SV | Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. |
Steph | και ειπεν αυτω ναθαναηλ εκ ναζαρετ δυναται τι αγαθον ειναι λεγει αυτω φιλιππος ερχου και ιδε |
Trans. | 1:45 euriskei philippos ton nathanaēl kai legei autō on egrapsen mōsēs̱ en tō nomō kai oi prophētai eurēkamen iēsoun ton yion tou iōsēph ton apo nazaret |
Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!